Uit de Torah leren we: “Want de mens is als een boom des velds” (Deuteronomium 32:19). Deze fundamentele waarheid is zelfs bij jonge kinderen bekend en is zelfs het onderwerp geworden van een populair lied. Maar wat verbindt mens en boom werkelijk? Kunnen we, wanneer we met Toe Bisjwat het veld in trekken en in de koele schaduw van de bomen zitten, ook een les leren die ons in ons dagelijks leven kan leiden?
Kijk naar de boom. Zijn stevige stam en ver reikende takken zijn indrukwekkend, maar het begon allemaal met één klein zaadje. Het “nucleaire” potentieel dat in dat kleine zaadje zit is niets minder dan verbazingwekkend – een bescheiden investering in een zaadje kan een machtige boom opleveren die uitstekende vruchten draagt. Elk kind is als dat zaadje, en een volwassen mens is als de boom. Als we willen dat onze kinderen uitgroeien tot stabiele, waardevolle volwassenen, moeten we vanaf het allereerste begin in hen investeren – zelfs als ze nog maar baby’s zijn. De voordelen van die vroege investering zullen uiteindelijk voor iedereen vruchten afwerpen wanneer deze kinderen uitgroeien tot verantwoordelijke, principiële mensen die bijdragen aan de samenleving.
Laten we nu onze blik naar de aarde richten en zoeken naar de wortels. Hoewel onzichtbaar voor het oog, zijn de wortels er, en zonder hen kan een boom de stormen van de natuur niet doorstaan. Zelfs als de boom een tijd overleeft, kan op een dag een sterke wind hem volledig ontwortelen. Op vergelijkbare wijze is geloof als de wortels die een persoon stabiliteit en innerlijke kracht geven in tijden van crisis. Zonder die verankering kunnen externe druk – of het nu gaat om harde wind, sociale krachten of een veranderende omgeving – een leven ontwrichten.
Maar een boom is meer dan alleen zijn zaad en wortels. Hij heeft ook een stam en takken. Geloof alleen is niet genoeg; men moet vooruit gaan, groeien en zich ontwikkelen. De stam en de takken symboliseren de goede daden van een persoon. Is er een gebod? De
boom groeit een beetje verder! Heb je je ouders geëerd? Dan wordt er weer een tak geboren! En zie, de boom blijft groeien – een gezonde boom stopt nooit met groeien. Als de groei ooit zou stoppen, zouden zijn takken verdorren en krimpen, en er zouden nooit nieuwe takken ontspruiten.
Hoe onderscheiden we dan of een boom vrucht draagt of kaal staat? Veel bomen hebben sterke wortels, een robuuste stam en talrijke takken. Maar de ware maatstaf ligt in de vraag of ze vruchten voortbrengen die iedereen ten goede komen, of dat de overvloed wordt opgepot, waardoor de boom in een staat van zelfzuchtige isolatie blijft. Zo heeft ook de mens – net als de boom – een inherente plicht om aan zijn medemens te denken, van zichzelf te geven en te doen wat het beste is voor anderen. De vrucht die men vandaag zaait, zal met tijd uitgroeien tot eigen bomen. Het is essentieel dat deze cyclus van geven en groei nooit tot een einde komt.
Het doet me denken aan een gesprek tussen Rabbi Yitzhak en Rabbi Nachman, die eens uitvoerig over de Torah spraken. Toen ze afscheid namen, vroeg Rabbi Nachman: “Zegen mij, Rabbi!” Rabbi Yitzhak antwoordde: “Laat me je een vergelijking voorhouden. Stel je een man voor die door de woestijn dwaalt – hongerig, uitgeput en dorstig – die een boom vindt waarvan de vruchten zoet zijn, de schaduw uitnodigend is, en waaronder een stroom van levend water stroomt. Hij eet van zijn vruchten, drinkt van zijn water en rust in zijn schaduw. Als hij op het punt staat te vertrekken, roept hij uit: ‘O boom, boom! Hoe zal ik u zegenen? Als ik verklaar dat uw vruchten zoet zijn, dan zijn ze inderdaad zoet; als ik zeg dat uw schaduw uitnodigend is, dan is dat zo; als ik opmerk dat het water onder u leven geeft, dan is dat werkelijk zo. Maar moge elke zaailing die uit u ontspruit net zo wonderbaarlijk zijn als u.’ En hoe zal ik u verder zegenen? Indien met de Torah, moge de Torah de uwe zijn; indien met rijkdom, moge rijkdom de uwe zijn; indien met kinderen, moge u gezegend zijn met kinderen. Maar bovenal, mogen uw nakomelingen net zo voorbeeldig zijn als u.”