Precies zesenveertig jaar geleden zaten mijn voorganger, opperrabbijn Berlinger, en ik samen in de auto. Hoewel ik niet zo goed ben in het herinneren van data, ben ik deze datum niet vergeten: Het was tien Sjewat, de verjaardag van Berlinger. Maar het was ook de sterfdag van de vorige Lubavitcher Rebbe, Joseph Jitschak zou moeten beantwoorden, maar ‘eropuit trekken’ om mensen te inspireren en aan te sporen om koosjer te gaan eten of anderzijds hun Joodse identiteit te versterken, een soort zending onder ons Joden, dat was niet waarmee de rabbijn zich diende bezig te houden.
Berlinger, zeker geen aanhanger van Chabad-Lubavitch, benadrukte de enorme bijdrage van die Rebbe op het Europese Jodendom.
Het chassidisme paste niet bij zijn zienswijze en zijn kijk op het Jodendom en wellicht daarom heeft hij mijn komst naar Nederland niet echt toegejuicht. En toch, na zes jaar, heeft hij mij bij zich ontboden en mij uitgelegd dat hoewel we verschillen van mening over de plaats van de “Rebbe” binnen het Jodendom, de Lubavitscher visie op de taak van een rabbijn toch geheel de zijne is. Velen waren toentertijd van mening dat een rabbijn primair in zijn rabbinaat hoort te zitten om Halachische vragen te beantwoorden als gemeenteleden zich tot hem wenden. “Maar”, zo sprak Berlinger tot mij, ”ik zie dat u maar weinig tijd op ons Rabbinaat bent, want u gaat naar de mensen toe!” In die benadering vonden wij elkaar en heb ik jarenlang naast en met hem mogen werken om zoveel mogelijk van het door de oorlog zwaar geteisterde Nederlandse Jodendom te behouden.
Toenmalige bestuurders gaven mij duidelijk te kennen dat als een van de gemeenteleden mij zou benaderen en vragen om hulp bij het koosjer maken van hun huis, dat ik dat verzoek zeker zou honoreren . Het is als een boom in het veld. Een boom heeft wortels, een boom heeft een stam en takken, een eigen plaats en een boom geeft vruchten. De wortels zijn een voorwaarde voor de boom. Zonder wortels houdt geen boom stand, en ook de stam, de takken en de blaadjes hebben allen hun specifieke functie om de boom in leven te houden. Alleen de vruchten die een boom voortbrengt leveren geen bijdrage aan het welzijn van de boom zelf, de vruchten zijn er voor anderen. En toch is juist de vrucht het doel van de boom!
Zo is het ook bij de mens. Natuurlijk heb ik mijn roots nodig om overeind te blijven, maar de essentie is dat ik vruchten afwerp, een bijdrage lever aan onze eigen Joodse gemeenschap en in bredere zin aan de gehele maatschappij waarvan wij een onlosmakelijk onderdeel vormen. De Berlinger-vruchtboom-Chabad-opstelling geldt niet alleen voor rabbijnen!
Ieder van ons dient te weten waar zijn capaciteiten liggen en welke “vruchten” hij/zij dus kan produceren en ter beschikking kan stellen aan de brede samenleving. Wij hebben elkaars vruchten/bijdragen meer dan nodig, waar en wie we ook zijn!